Agenten mogen niet op Allah zweren - 3

Terugblik

In de vorige post heb ik geprobeerd uit te leggen waarom volgens
mij een zich als expliciet christelijk verstaande politieke partij
geen enkele reden heeft om vanuit het specifieke van het christendom
andere geloofsovertuigingen te verbieden een eed volgens hun geloof
af te leggen. Dat 'specifieke' van het christendom heb ik beschreven
als 'evangelie', blijde boodschap. Bij een blijde boodschap, zo heb
ik betoogd, past geen kritiek op andere boodschappen.
Aan het einde van die post heb ik de vraag gesteld of er in het
christendom ook een kritische element zou kunnen zitten. Dat
kritische element wordt dan automatisch een 'wet', want kritiek is
iets dat met het woord 'moeten' gepaard gaat. Zodra er 'moeten'
gezegd gaat worden, zitten we bij een wet die zegt: 'Gij zult!' De
vraag is nu of dat bij het christendom past. Het antwoord is ja,
maar, zeg ik er gelijk bij, voor zover dat het geval is, behoort dat
niet tot het specifieke van het christendom. Dat is al te zien aan de
geschiedenis van het christendom. In het christendom wordt het Oude
Testament opgenomen, met daarin de Decaloog of 'Tien geboden'.
Christenen bedenken geen nieuwe geboden, maar nemen de Decaloog op
als richtlijn voor hun handelen.

De Tien Geboden als kritisch instrument

Dat leentje buur spelen bij anderen als het over een wet gaat,
gaat zelfs nog iets verder dan alleen de relatie tot het Oude
Testament of tot het jodendom. In de traditie van het christendom,
zeker tot zeg 1800, is het gebruikelijk om van de Tien Geboden te
zeggen dat die eigenlijk tot de algemene menselijke setup behoren. Je
wordt er zogezegd mee geboren. Zeker van de geboden 5 tot 10 zullen
veel mensen dat wel kunnen meemaken. Ook al denken de meeste mensen
tegenwoordig niet meer zo strikt over de huwelijkse trouw als vijftig
jaar geleden, toch blijkt uit onderzoek dat de meeste mensen trouw in
een sexuele relatie nog steeds als zeer belangrijk zien. Bij de
eerste geboden die over het dienen van God gaan, wordt het allemaal
iets lastiger, maar ook daar zou je een verdediging kunnen geven van
de algemene geldigheid daarvan, of tenminste het algemeen menselijke
nut van dergelijke geboden.
Misschien vragen sommige lezers zich af waarom die algemene
geldigheid zo belangrijk is. Die is vooral van belang omdat geboden
een dwingends karakter hebben. Als het dus zo zou zijn dat vanuit
joods of christelijk perspectief de geboden van God absolute
geldigheid hebben, maar in feite geen universele geboden zijn, dan
wordt de dwang die ermee verbonden is, een kwestie van ideologie.
Vanuit een religieuze traditie wordt dan weliswaar gezegd dat je zus
of zo moet doen, maar men is niet bereid of in staat om uit te leggen
waarom het goed is om te doen wat geboden wordt. Slikken of stikken.
Veel niet-religieuze mensen ervaren de morele opvattingen van
conservatieve kerken ook zo. Geen sex voor het huwelijk, geen
voorbehoedsmiddelen (r-k kerk bijv.), geen echtscheiding, geen
euthanasie of abortus. Orthodox-joodse of islamitische voorschriften
gaan al helemaal niet altijd gepaard met universele aanvaardbaarheid.
Allemaal geboden die je zomaar worden opgelegd in de naam van Ć©Ć©n
of andere God (in de praktijk op basis van Ć©Ć©n of andere religieuze
club die toevallig de macht heeft), zonder dat je enig idee hebt
waarom.
In de vorige post gaf ik al aan hoe belangrijk het voor mij is dat
de boodschap die specifiek is voor de christelijke traditie, niet
ideologisch wordt ingekleurd. De boodschap is niet: wij hebben gewoon
de ware God waar iedereen in moet geloven, maar de boodschap is een
getuigenis van het heil dat mensen in Jezus Christus vinden. Daar
vertellen ze anderen over vanuit hun enthousiasme, niet in de eerste
plaats vanuit een claim op de waarheid. Als dat zo is, is het
belangrijk dat de kritiek vanuit de wet, waarvan in het christendom
gebruik wordt gemaakt, ook buiten een ideologisch vaarwater blijft,
juist omdat een wet per definitie een dwingend karakter heeft.

De Tien Geboden en de islam

Wat je ook over de algemene geldigheid van de Tien Geboden zou
denken – ik kan me op dit punt een flinke dosis scepsis goed
voorstellen – zeker is dat de inhoud van de Tien Geboden niet
alleen door christenen en joden, maar ook door moslims verregaand
aanvaard wordt, in ieder geval als het gaat om de eerste helft, die
over God. Moslims zijn zelfs van mening dat zij die eerste geboden
veel serieuzer nemen dan christenen, en toch wel met enig recht.
Laten we zeggen dat christenen in ieder geval aan de kant zitten van
hen die iets uit te leggen hebben als het gaat over de belijdenis van
de ene God. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat de debatten in het
christendom over de godheid van Jezus en de Drie-eenheid een poging
waren om de belijdenis van Jezus als God en mens, in overeenstemming
te brengen met het eerste gebod uit de Decaloog: je zult geen andere
goden dienen dan alleen de God van IsraĆ«l. Het monotheĆÆsme uit de
islam is oppervlakkig gezien strikter dan het christelijke
monotheĆÆsme. Hetzelfde geldt voor de omgang met afbeeldingen, het
tweede gebod (in de calvinistische indeling).
Daarom is het des te opvallender dat er in conservatief
christelijke kring nu zoveel sympathie bestaat voor een harde aanpak
van de islam. Die wel of niet harde aanpak wordt vaak besproken in
termen van de vraag of Allah dezelfde God is als de God van het
christendom. Die vraag is zeer complex en ga ik dus hier niet in den
brede bespreken. Wel wil ik het even hebben over een achterliggend
schema dat de invulling van die vraag bepaalt. In de vorige post heb
ik al aangegeven dat je over de boodschap van het christendom niet
moet denken in termen van: wij hebben kennis over de ware God en alle
anderen hebben het mis. Dan claim je een beeld van God te hebben dat
precies past op de werkelijkheid van God en zo’n beeld zou wel eens
een afgodsbeeld kunnen blijken te zijn. De discussie over de vraag of
Allah dezelfde God is als de God van het christendom, veronderstelt
zo’n manier van denken over God. Alsof niet zowel Allah als de
Drie-ene wezenlijk mysterie zijn waarover we maar in heel beperkte
zin iets kunnen zeggen. Natuurlijk gaat het gesprek tussen
christendom en islam (onder andere) over de vraag hoe Jezus zich
verhoudt tot God, maar dat is nog heel iets anders dan een schema
waarin een pakketje islamitische god tegenover een pakketje
christelijke god staat, alsof we zouden weten wat er in die pakketjes
zit.

De SGP en de islam

De SGP stelde de vragen over het afleggen van een islamitische eed
aan minister Ter Horst. Dat is ogenschijnlijk omdat de SGP een
zogenaamd ‘theocratische’ partij is. Dat theocratische wordt
afgeleid van een bepaald citaat uit een calvinistisch
belijdenisgeschrift, de zogenaamde ‘Nederlandse Geloofsbelijdenis’.
In dat document staat dat de overheid de taak heeft om ‘afgoderij
en valse godsdienst te weren en uit te roeien’ (artikel 36). Naar
mijn overtuiging bedoelt de NGB daarmee de gehoorzaamheid aan het
eerste en tweede gebod. Het is maar zeer de vraag wat dat volgens de
NGB zou betekenen voor de omgang met de islam. Ik heb het eens
nagelezen in Klaas van der Zwaags lijvige dissertatie (Onverkort
of gekortwiekt) over artikel 36 van de NGB, maar zelfs Calvijn
bijvoorbeeld staat in zijn geschrift tegen Servet een voorzichtiger
benadering van joden en ‘turken’ voor dan van ketterse christenen
(Van der Zwaag, 81): ‘Liever turks dan paaps’, is tenslotte een
nederlands gezegde.
Ikzelf zou in ieder geval zeggen dat de overheid wel afgoderij en
valse godsdienst mag weren, maar dan alleen omdat en als afgoderij en
valse godsdienst tot gevolg hebben dat participanten in hun
persoonlijke vrijheid, lichamelijk en geestelijk welzijn worden
geschaad. Ik ben me ervan bewust dat ik daarbij een beperking invoer
ten opzichte van de NGB. Ik heb in de vorige post al aangegeven
waarom ik denk dat de overheid heel voorzichtig moet zijn om zich in
godsdienstige zaken te mengen. Ook over die persoonlijke vrijheid
enzovoorts laten zich natuurlijk allerlei moeilijke vragen stellen,
maar die gaan zeker niet alleen over de islam. Ook in christelijke
kringen wordt mensen in allerlei opzichten van alles opgelegd dat hen
in hun persoonlijke vrijheid beknot en mogelijk hun geestelijk
welzijn schaadt. De overheid is met het bestrijden van dergelijke
zaken echter terecht meestal heel voorzichtig geweest.
Wat de SGP betreft zou ik eigenlijk de stelling willen poneren dat
er vanuit artikel 36 van de NGB eigenlijk minstens evenveel reden is
om mild te zijn tegenover de islam, als er reden zou zijn om met de
anti-islam beweging mee te doen.

Reacties

Populaire posts