Stanley Hauerwas’ Robuuste kerk

Ik ben Een robuuste kerk van Stanley Hauerwas aan het lezen. Samen met het nieuwe boekje van Kennedy een populair nieuw boek op de Nederlandse markt. De kerk moet weer meer een constrastgemeenschap worden, zo is het idee en Hauerwas zou daarbij moeten helpen.
Van Hauerwas had ik al wel eens iets gelezen. Erg blij werd ik er niet van (dat mag ook niet van Hauerwas overigens, want ik leef niet om gelukkig te worden…). Waarom niet zal ik straks nog even proberen uit te leggen.
Eerst wil ik even duidelijk maken waarom ik dan toch deze Nederlandstalige bundel ben gaan lezen. Normaal gesproken zou je bij zo’n bundel zeggen: werk van Hauerwas dat voor het voetlicht komt, maar wat mij betreft is dat maar ten dele zo. Wat deze bundel voor mij interessant maakt is misschien wel eerder de inleiding door de redacteuren. En de aandacht die deze en andere boeken over de toekomst van de kerk krijgen onder Nederlandse gelovige intellectuelen. De bundel is geredigeerd en ingeleid door Herman Paul en Bart Wallet. Beide zijn historici, geen theoloog. Beide zijn ook jonge intellectuelen die op zoek zijn naar een nieuw potentieel in de christelijke traditie.
Dat was dus wat mij raakte bij het lezen van hun inleiding. Waarom zou je in dit tijdsgewricht de mosterd bij Hauerwas vandaan halen als het gaat om het revitaliseren van de kerk in de huidige samenleving? Theologen doen dat maar zeer beperkt (één van de vertalers promoveert op Hauerwas). Historici (Kennedy, wiens visie dicht bij Hauerwas ligt, is óók historicus) en andere niet-theologen vinden blijkbaar bij deze Amerikaanse theoloog iets dat bij Nederlandse theologen niet te krijgen is.
En dat prikkelde mij, want blijkbaar missen we als theologen dus op één of andere manier de boot. Wat zit er in dit soort theologie (breder bijvoorbeeld ook de belangstelling voor Radical Orthodoxy in de gereformeerd-vrijgemaakte context) dat aan de Nederlandse academische theologie ontbreekt? Daar begon ik spontaan over na te denken. Het is ook hoogst relevant, want je kunt Hauerwas niks vinden, maar blijkbaar raakt hij wel een snaar die wij in de Nederlandse context niet weten te raken. Ook Duitsland bijvoorbeeld is als spraakmakende theologische regio nagenoeg ‘uit’. Laat ik zomaar een paar factoren noemen die dit soort theologie denk ik populair maken:
1. Radicaliteit. Van de meeste academische theologen in de continentale context moet je niet te veel radicaliteit verwachten. Degelijke historische analyses verschijnen, maar bold statements zijn zeldzaam. In de angelsaksische wereld vind je dat wel, bij voorkeur zelfs. In de praktijk is het zo dat als je als theoloog maar hard genoeg iets niet al te onzinnigs roept, je vanzelf gelezen gaat worden. Dat vind ik overigens ook het schokkende. Ik heb zelf ook nog wel eens een neiging tot oneliners en je wordt daar over het algemeen onmiddellijk voor beloond. “Hé, daar is eindelijk iemand die iets te zeggen heeft.” Eng is dat, want de houdbaarheidsdatum van oneliners is meestal erg beperkt. Waarmee ik helemaal niet wil zeggen dat Hauerwas niet meer is dan oneliners, maar het verklaart wel voor een deel het succes van dit soort theologie.
2. Expliciet christendom. Nederlandse academische theologie, waarbij ik ook voortdurend mezelf insluit, laat dat duidelijk zijn, lijdt onder de afgedwongen seculariteit van theologisch onderzoek. De Nederlandse academische theologie zit in veel opzichten klem tussen een gelovige gemeenschap die radicaal christendom wil en een seculiere onderzoekscontext die van alle expliciete binding aan het christelijke geloof afwil en ons als academische theologen het geld simpelweg afneemt om nog aan expliciet christelijke theologie te doen (overigens zijn het voornamelijk de historici die ons die spagaat aandoen!). Tegelijkertijd zijn de radicale christenen nog niet bereid om christelijke theologie te sponsoren, zoals in de VS wel het geval is (wat overigens ook de kritische distantie van de academische theologie tov de gemeenschap laat afnemen, die voor haar functioneren juist zo belangrijk is).
3. Verbinding tussen retorica en theologie. Bijna alle theologen die het buiten de theologie ook op één of andere manier ‘maken’, hebben retorische gaven. Om een rijtje ‘continentalen’ te noemen: Barth en Nederlandse systematische theologen die het buiten de theologie maakten en maken: Miskotte, Noordmans, Van Ruler en denk ik, ook Van de Beek. Allemaal meer of minder retorische theologen. In de angelsaksische academische opleiding zit veel meer retorische training dan in de continentale. Dat wreekt zich. Natuurlijk is een vlotte babbel/pen een gave, maar je kunt en moet het ook leren. Overigens heeft dat retorische ook zijn keerzijde. Als je van genoemde theologen alle retorica weghaalt, zou het wel eens kunnen zijn dat er niet veel meer dan de schets van een serieus dilemma overblijft, zonder deugdelijke oplossing. Dat hoefde ook niet, de retorica suggereerde een oplossing en dat was al wat de lezer wilde.
4. Bij de tijdsheid. Nog zo’n paradoxaal gegeven. Hauerwas pleit voor het anders-zijn van de christelijke gemeente, maar wat hij zegt is tegelijkertijd, om het maar eens populair te zeggen, ‘ontzettend 2010’, of academisch theologisch geformuleerd, ontzettend jaren ‘90. Hij veegt voortdurend de vloer aan met het individualisme van de verlichting, met de afwijzing van autoriteit, met het constructivisme en consumentisme van de Amerikaanse cultuur, maar tegelijkertijd is hij zelf zó modern, zo constructivistisch als het maar kan. In dat verband is het fascinerend om te zien dat zíjn snoet op de kaft staat (opvallende overeenkomst met Hendrikse trouwens). In dat constructivistische heb je dan gelijk ook een bron van mijn teleurstelling bij het lezen.
Hoewel en dan stop ik, die teleurstelling zit nog dieper. Ik noem een punt. Ik geloof namelijk totaal niet in Hauerwas’ kerkbegrip. Hauerwas’ kerk bestaat niet. Hij wijst die ook nergens aan. Integendeel, alle concrete bestaande christenen en kerken waarover hij spreekt krijgen voortdurend op hun kop. Hauerwas’ kerk is een luchtkasteel, een hijgerig product van, jawel, het hoge woord is eruit, het pelagiaanse heiligheidsstreven dat onder zijn methodisme ligt (aardige oneliner, niet?). Let maar eens op hoe vreselijk vaak het woord ‘moeten’ in zijn teksten voorkomt. Paul en Wallet beweren dat het verwijt van werkgerechtigheid aan Hauerwas onterecht is. Natuurlijk ontkent Hauerwas het, maar ik denk dat het er overal doorheen zit. Wij ‘moeten toch eigenlijk’ is geen basis onder de kerk. De kerk is geen project. De kerk is het werk van de Geest. Daar zit het probleem bij Hauerwas. Hij identificeert feitelijk Geest en kerk en daarom moeten wij dan ineens heel veel, ook al is het God die het door ons doet.

Reacties

  1. '...maar tegelijkertijd is hij zelf zo constructivistisch als het maar kan. (...) In dit verband is het fascinerend om te zien dat zíjn snoet op de voorkant staat. (...) opvallende overeenkomst met Hendrikse'.
    Een paar opmerkingen, Maarten. Ik lees je stukken met regelmaat, en regelmatig met instemming. Maar dit is pure insinuatie.
    a. Heb je argumenten voor kwalificaties als constructivistisch en modern?
    b. De bundel 'een robuuste kerk' betreft een vertaling en je kunt een auteur niet verwijten dat de uitgever van een vertáling zijn snoet op de voorkant zet. Dit i.t.t. Hendrikse, bij wie het zijn eigen opus magnum betreft, waarbij hij ongetwijfeld zelf bij de uitgave betrokken is.
    Je eerdere opmerkingen t.a.v. Hauerwas zijn zeker relevant, maar dit laatste riekt naar stemmingmakerij. Dat is toch niet nodig, lijkt me?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Wim,
    Tsja, ik wil natuurlijk nog wel eens chargeren. Laat ik proberen te zeggen wat ik bedoelde, want het gezegde ging natuurlijk wel erg snel en onelinerig.
    1. Wat het omslag betreft: ik heb niet willen beweren dat Hauerwas die kaft op z'n geweten heeft natuurlijk. Wat ik wilde beweren is dat het feit dat hij zo in persoon wordt neergezet middels die kaft, typisch hoort bij een constructivistisch tijdperk, waarin de persoon zo'n sterke rol speelt.
    2. Argumenten voor 'modern' en 'constructivistisch': daar zou veel over te zeggen zijn: wat ik vooral bedoel is dat Hauerwas aan de ene kant een discours ontwikkelt dat het air heeft van de kerk der eeuwen, 'het' christendom (zoals het altijd geweest is of behoorde te zijn) terwijl hij met zijn pleidooi voor een contrastgemeenschap precies aansluit bij moderne sociologische en marketing-inzichten die ons vertellen dat je je organisatie een helder gezicht moet geven om succes te hebben in een gedifferentieerde samenleving. En dan de nadruk op het 'moeten'. Dat is pas modern, alsof 'de kerk' niet al lang voor ons geconstrueerd is en voor 90% uit tradities bestaat waaraan weinig te tornen valt, maar een 'project' is dat je naar believen kunt vormgeven. Ook als dat vormgeven in de naam van Jezus gaat, zijn wij het wel die het gaan vormgeven. Dat ondernemerschap lijkt mij voluit modern, of het daarmee nu fout is of niet.
    Kun je hier wat mee?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Alle menselijke wijsheid is samengevat in twee woorden? C afwachten en hopen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts