Roger Scruton over schoonheid



Eén van mijn studenten, Devaja Blommerde, stuurde me een link naar een documentaire over ‘schoonheid’ met de Britse filosoof Roger Scruton in de hoofdrol, gemaakt door BBC Scotland. Ik schreef Devaja dat ik het met Scruton faliekant oneens ben en uiteraard wilde ze weten waarom. Ik schrijf mijn reactie als blog-item omdat wellicht ook anderen zowel in de documentaire als ook mijn reactie geïnteresseerd zijn.

Het is een prachtige documentaire die volgens de beste BBC-standaarden zo mooi gefilmd is dat het camerawerk het argument van Scruton soms weerspreekt. Wanneer Scruton omstandig betoogt dat moderne architectuur afzichtelijk en onmenselijk is, laat de camera weliswaar kapotte jaren ’60-architectuur zien, maar dan zo dat het toch iets van schoonheid krijgt!

Buiten kijf staat dat dit een mooie documentaire is. Ik denk niet dat een filosoof met de ideeën van Scruton  in Nederland zo makkelijk een zo onweersproken forum krijgt om uitgesproken conservatieve ideeen over schoonheid, moraal, architectuur te ventileren. Dat is mooi, want ook minder gangbare geluiden moeten in de media een plaats kunnen krijgen. Ik wil dan ook zondermeer aanraden om de documentaire te bekijken! Wel kun je je afvragen of het journalistiek zo verantwoord is om één filosoof met een zeer omstreden opvatting een uur aan het woord te laten.

Omgang met de geschiedenis

Dat gezegd zijnde, zal ik hier kort omschrijven waarom ik het met Scruton faliekant oneens ben. Allereerst zit hem dat in de manier waarop een belangrijk filosoof als Scruton met de geschiedenisboekjes omgaat. Met de grootst mogelijke filosofische zelfverzekerdheid poneert Scruton allerlei historische onwaarheden en halve waarheden. Tijdens zijn opleiding zal Scruton toch al eens van drogredeneringen gehoord moeten hebben. Toch debiteert hij de ene na de andere. Zo construeert hij, vanuit zijn hartgrondige afkeer van (alle?) twintigste-eeuwse avantgardistische kunst de gedachte dat vroeger, toen alles nog mooi en goed was, kunst een blik verschafte op het oneindige, op dat wat het nut te boven gaat, terwijl tegenwoordig, aan het einde van alle beschaving, het ideaal van het schone wordt getrivialiseerd tot shockeren of gewoon plat nutsdenken. Die grote tegenstelling laat zich heel makkelijk historisch weerleggen. Ten eerste creëert Scruton een enorme karikatuur van de twintigste-eeuwse kunst. Hij zal dan ook vermoedelijk niemand uit de moderne kunstwereld met deze documentaire overtuigen. Eerder zal de hedendaagse kunstwereld hoofdschuddend de TV of Youtube uitzetten met de gedachte: ach, ja, daar heb je Scruton weer... Vanuit een paar voorbeelden van shockerende kunst schrijft hij alle moderne kunst af en vanuit een paar verwilderde lelijke jaren ’60 gebouwen in het centrum van een Britse stad, diskwalificeert hij alle moderne architectuur.

Het onderscheid tussen nuttige kunst en kunst als blik op het transcendente, is een zeer modern-romantische uitvinding. Veel premoderne kunst behoudt nu juist de verbinding tussen nut en het schone. De kunst van een handwerksman, een fijn mooi gebouw, iets waar Scruton juist zo voor is, kun je toch niet beargumenteren vanuit de gedachte dat kunst nergens nuttig voor moet zijn? De gehele geschiedenis van de Westerse beschaving wordt maar even gemakshalve ondergebracht bij de receptie van Plato's idee van het schone. De fundamentele bezwaren die daartegen in later tijd zijn ingebracht of de transformatie die de opvatting over het schone in de christelijke traditie onderging, worden gemakshalve maar even onder tafel geveegd. Zo zou je eindeloos door kunnen gaan. Scruton wil platonist zijn in de wijsbegeerte van de kunst. Voila, dat wil ik hem niet verbieden, maar waarom moet de complete geschiedenis van het Westerse denken daarvoor in een mal geperst worden?

Ik houd van moderne kunst en architectuur

Dat ik me aan al deze vormen van datamassage zo stoor, heeft natuurlijk ook te maken met mijn subjectieve ervaring van het schone, hoewel Scruton van het subjectieve van kunst vooral niets wil weten: ik houd van moderne architectuur, muziek of beeldende kunst, natuurlijk niet van alles, maar wie zegt dat dat moet? Het lijkt me totale onzin om daarover te beweren dat moderne kunst geen esthetische waarde of esthetisch doel zou hebben. De muziek van Olivier Messiaen bijvoorbeeld, hoewel het voor sommigen klinkt als ‘piep knars’, is uitdrukkelijk geschreven vanuit een esthetiek van het transcendente (zie het proefschrift van Sander van Maas over Messiaen). En wat te denken van wat Scruton beschrijft als lelijke klonten staal en beton? Hoewel Rem Koolhaas uitdrukkelijk bij de generatie architecten hoort die vanuit een postmoderne filosofie gebouwen ontwerpt en doelbewust grenzen en conventies overschrijdt, vind ik zijn gebouwen vaak erg mooi (vooral de toiletten!). Of ze leefbaar zijn is een andere vraag, maar ook een tegenstelling tussen leefbaar en mooi in beton en staal lijkt me allesbehalve een gegeven.

Wat is dat eigenlijk: schoonheid?

De prangende vraag die volgens mij onder de analyse van Scruton ligt, is deze: wat is eigenlijk de betekenis van het begrip ‘mooi’? Scruton wijdt daar allesbehalve over uit en volgens mij kun je in de documentaire met weinig moeite allerlei momenten aangeven waarop hij zich op dit punt tegenspreekt. Wat ‘mooi’ betekent, is helemaal niet zo eenvoudig te zeggen. Het schone moet ons boven het gewone uittillen, maar dat doet voor sommige mensen juist kunst, die het afzichtelijke van deze wereld laat zien! Is dat niet waarom zoveel mensen literatuur lezen of films kijken waarin de verschrikkelijkste dingen worden beschreven? Kunst laat een perspectief op de werkelijkheid zien en het is dat perspectief, die nieuwe blik om oude of vreselijke dingen anders te begrijpen dan voorheen, maakt het tot kunst. Scruton laat het nu voorkomen alsof de avantgardistische kunst puur wilde shockeren om het shockeren, maar dat is een fundamentele vertekening van die kunstbeweging. Het ging er de avantgardistische kunst nu juist om, de wereld te transformeren! Daarin nam ze een draad uit de christelijke correctie op het platonisme op, waarin de weg van het schone naar God niet meer autonoom verloopt (zoals bij Plato), of via de rede, maar op basis van het goede wordt beoordeeld. Het schone voert alleen tot God als het schone ook goed is. Het schoonheidsideaal waar Scruton voor pleit, is in hoge mate elitair en alle mooie dingen uit de premoderne kunst die de documentaire als illustratiemateriaal gebruikt, zijn dan ook in aanzienlijke mate het product van de onderdrukking van de armen. Au, daar hoor je Scruton niet over!

Heeft Scruton dan helemaal geen punt?

Dat hoor je mij ook weer niet zeggen! Scruton voelt zich vervreemd in een wereld van staal en beton, een wereld waar alles alleen nog maar techniek is en alle processen zich volgens rationele en functionele lijnen voltrekken. Dat gevoel herken ik en ik denk dat heel veel mensen dat gevoel herkennen. Daarom gaan mensen naar de Mattheuspassion van Bach, of naar het Rijksmuseum. Daarom ook worden er jaren ’30 wijken gebouwd, ook al zijn die huizen het meestal ‘net niet’. Huiselijkheid, warmte, ze zijn in het publieke domein soms ver te zoeken. De diagnose van ons levensgevoel is deels zeker terecht, maar de vraag is voor mij of een platoons schoonheidsideaal, gehaald door het filter van de romantiek, daarvoor de oplossing biedt. Is het niet een elitaire vlucht naar een romantisch verleden? Ook deel ik de christelijke kritiek op het platoonse ideaal: het is elitair en intellectualistisch. De echte hete brei, die van de gerechtigheid, komt er op een lager plan, terwijl dat nu juist het thema is waar we het over zouden moeten hebben. Niet de schoonheid is vergaan. Kijk maar om je heen hoeveel mooie vrouwen je op de TV in je gezicht geslingerd krijgt of hoe zorgvuldig een film esthetisch in elkaar wordt gezet. Esthetiek genoeg! Het probleem is dat de esthetiek losraakt van de gerechtigheid.

Reacties

Populaire posts