De tsunami in Japan en God

De gebeurtenissen in Japan kunnen wel niemand koud laten. Bij zulk overstelpend natuurgeweld rijst bijna altijd ook verschillende keren de vraag naar God. Waar was God? Had God het niet kunnen voorkomen? En heeft God het gewild? Er wordt ook al gauw spottend naar gelovigen gewezen in de trant van: zij geloven zeker dat God dit allemaal bestuurt of er een goede bedoeling mee heeft? Bij dit soort gebeurtenissen worden altijd allerlei ‘experts’ geraadpleegd, dus ik dacht dat het misschien behulpzaam zou kunnen zijn als ik vanuit mijn vak over dit aspect van de gebeurtenissen iets zeg.

Zwijgen
Na gezegd te hebben dat ik iets zou zeggen, is een kopje ‘zwijgen’ misschien vreemd. Toch is dat theologisch niet zo vreemd. Zelfs de vrienden van Job, die in het Bijbelboek Job heel veel te zeggen hebben over hoe het komt dat Job zo moet lijden, beginnen met zwijgen, onder de indruk als ze zijn over het lijden dat Job overkomt. Al te gemakkelijk wordt theologisch spreken over God en het lijden tot het geven van ‘goede redenen’ waarom het lijden dat geleden wordt, er is. Daarmee zou het lijden min of meer goed gepraat worden, omdat het op één of andere manier een functie heeft met het oog op een hoger doel.
Theologisch ‘hoeft’ dat niet, sterker nog, ik zou zeggen: het mag niet. Lijden is lijden, dat mag niet vergoelijkt worden. Er zijn ook allerlei Bijbelverhalen die dat aangeven.
Overigens zijn er ook allerlei Bijbelplaatsen die lijken aan te geven dat als je niet goed leeft, je het ongeluk tegemoet gaat, wat natuurlijk heel makkelijk de omgekeerde redenering oproept, namelijk: als je iets overkomt, heb je niet goed geleefd of niet hard genoeg geloofd. Dat zijn ‘vrienden van Job’-redeneringen waar je heel erg voorzichtig mee moet zijn.

Verschillende antwoorden
Met de verwijzing naar verschillende Bijbelplaatsen is al gezegd dat er dus eigenlijk in het christendom/jodendom of islam allerlei verschillende antwoorden op of manieren van omgaan met lijden zijn die lang niet allemaal met elkaar te verenigen zijn. Zo zijn er pedagogische of straf-manieren in de monotheïstische godsdiensten om aan het lijden zin te geven, maar die hebben bijna nooit het alleenrecht. Ook zijn er meer filosofische verklaringen, maar zeker in het christendom hebben die ook nooit helemaal het pleit gewonnen. Je kunt dus nooit zomaar elke willekeurige gelovige een bepaalde verklaring van het lijden voor de voeten gooien, want verschillende gelovigen gaan daar heel verschillend mee om. Natuurlijk is niet elke manier van omgaan theologisch even verantwoord, zoals ook maar weer bleek in het filmpje (7e fragment) dat Pownews pas meende te moeten laten zien.

Voorzienigheid
Als het over het christendom gaat, is de vraag naar het lijden vooral te lokaliseren in de leer van de ‘voorzienigheid’. Dat is de gedachte dat God niet alleen de wereld aan het begin heeft geschapen, maar die ook nog altijd met zorg onderhoudt. De wereld is dus niet een soort wekker die nu onafhankelijk van Gods scheppende werkzaamheid afloopt, maar de wereld bestaat nog steeds omdat God dat wil en de wereld in stand houdt.
Dat roept natuurlijk onmiddellijk de vraag op: had God er dan niet voor kunnen zorgen dat die tsunami in Japan niet gebeurde? Ja, als God almachtig is, had dat toch moeten kunnen. En waarom heeft God dat dan niet gedaan? In een God die zoiets niet voorkomt, kun je toch niet geloven?
Laat ik beginnen met te zeggen dat er heel veel mensen zijn die te midden van heel veel lijden toch blijven geloven, dus kennelijk gaat die laatste conclusie toch niet helemaal op. Desondanks worstelen heel veel gelovigen wel met het lijden dat ze om zich heen zien gebeuren, of dat hen zelf overkomt. Daarin kunnen ze juist dankzij hun geloof in een almachtige God ook met ‘Iemand’ worstelen. In de Bijbel zie je dat al gebeuren. In bepaalde psalmen bijvoorbeeld zie je gelovigen hun God heel wat voor de voeten gooien. Job is een ander voorbeeld. Dat die teksten in de Bijbel staan maakt het mogelijk dat gelovigen die woorden overnemen en daardoor uiting geven aan hun verdriet. Bepaalde christenen putten ook troost uit de gedachte dat God met hen meelijdt, terwijl voor anderen nu juist de gedachte dat het God is die er allemaal ‘boven staat’, iets van troost geeft. Wat iemand er in het lijden doorheen helpt, moeten wij maar niet voor een ander willen bepalen, dus ook niet of iemand in God kan geloven te midden van zoveel ellende als een tsunami.

Heeft God het gewild?
Je kunt hier boeken over volschrijven en dat is allang gebeurd, dus dat ga ik niet doen. Waar ik het nog even over wil hebben, is de vraag: ‘wil’ God het kwade? Heeft God de tsunami ‘gewild’? Een regelrecht antwoord ‘ja’ zou natuurlijk op het blasfemische af zijn, alsof God als een sinister monster in de hemel zit te genieten van alle verwoestingen die hij heeft aangericht. In zo'n God kun je inderdaad niet geloven, want dat is een God die de gedaante heeft van een duivel.
Dus, nee, theologisch kun je niet in die zin zeggen dat God de tsunami heeft gewild. Dat geldt net zo goed voor al het menselijk kwaad dat wij bedoeld of onbedoeld aanrichten. Op een ander niveau hebben veel theologen uit het verleden toch wel gezegd dat God op één of andere manier willend betrokken is op alles dat in de werkelijkheid gebeurt, dus ook op het kwaad, zowel natuurlijk als moreel kwaad. Dat volgt uit wat ik hierboven gezegd heb over voorzienigheid. Als de wereld niet zomaar een wekker is, maar God de wereld nog altijd nog ‘onderhoudt’, dan zou God er op elk willekeurig moment voor kunnen kiezen om de wereld op te laten houden te bestaan. Zolang God daar niet voor kiest, ‘wil’ God blijkbaar dat de wereld nog bestaat, inclusief al het kwaad dat er in die wereld gebeurt. Dat betekent natuurlijk niet dat God het kwaad dat mensen doen, goedkeurt, integendeel, maar God ‘laat het toe’. Datzelfde zou je over natuurrampen kunnen zeggen. God heeft een bepaalde orde in de werkelijkheid gelegd die kwetsbaar is en God respecteert die orde.
Nu moeten we heel erg op gaan passen. We gaan nu namelijk onvermijdelijk redenen geven waarom God dat zou moeten doen en in veel gevallen is dan het middel erger dan de kwaal. Wat nu volgt is dus niet als een soort rechtvaardiging van God bedoeld. Als zodanig zou het ook niet voldoende zijn, omdat de redenering die volgt niet sluitend is.
Het feit dat God willend op de hele werkelijkheid betrokken is, geeft veel gelovigen steun. Het is ook de reden waarom je met God kunt en mag worstelen. God heeft er iets mee te maken. Dat lost het probleem niet op en maakt het vanuit een niet-gelovig perspectief juist groter, maar voor een gelovige is dat troost. Calvijn bijvoorbeeld, die heel sterk de nadruk legt op de gedachte dat alles ons uit Gods hand overkomt, kan geen ergere situatie bedenken dan de mogelijkheid dat niet zijn hemelse Vader, maar één of andere onbekende hem al het kwaad in zijn leven ‘toeschikt’. Dat is voor hem het moment van totale wanhoop. Als het God is uit wiens hand alles komt, dan heeft God daar wellicht (let wel: vanuit Calvijns perspectief) een goede reden voor, ook al weet Calvijn die reden vaak niet, maar als het niet God is, maar iets anders, dan zijn we volstrekt aan de willekeur overgeleverd. Daarom heeft bidden en schreeuwen in het lijden zin, omdat je weet tegen wie je het hebt (voor Calvijn was al te veel protest tegen God overigens problematisch, problematischer dan in sommige delen van de Bijbel).
Anderen kunnen juist helemaal niet goed leven met zo'n sterke koppeling tussen God en het lijden. Zij proberen juist de afstand tussen God en het lijden zo groot mogelijk te maken. Dat God deze wereld onderhoudt, betekent dat God de zelfstandigheid van de wereld ten opzichte van God respecteert. God grijpt niet voortdurend in in de gang van deze wereld. Als God dat wel deed, was de wereld al gauw onleefbaar. Dan kan ik niet meer in het vliegtuig stappen in vertrouwen op de wet van de zwaartekracht, want iemand anders had even nodig dat die zwaartekracht werd onderbroken. Datzelfde geldt voor kwaad dat wij elkaar aandoen. Als God voortdurend ingrijpt als wij kwaad doen, gaat onze verantwoordelijkheid en menselijkheid verloren. Dan is er voor ons geen ruimte meer om te leven, maar worden we door Gods handelen ‘opgeslokt’.

Japan
Wat je al snel merkt als je over God en het lijden schrijft, is dat het niet zo veel meer uitmaakt of het over Japan gaat of over Nederland, over een aardbeving of over een verkeerde regenbui. Theologisch spreken over lijden krijgt daarmee iets abstracts en je kunt je daarom afvragen of het eigenlijk wel nuttig is. Nuttig is het denk ik wel, als een doordenking achteraf. Mensen hebben nu eenmaal behoefte om hun plek in deze wereld een beetje te begrijpen, ook om er mee om te kunnen gaan. Toch blijft dat nut heel beperkt. In die zin heb ik het ook over een heel beperkt perspectief op het lijden gehad, namelijk over de vraag hoe God daarbij betrokken is in de zin van: kan God er op een ‘almachtige’ manier iets aan doen.
Dat kan al snel de indruk wekken dat de christelijke traditie over het kwaad en lijden alleen dit maar te zeggen heeft, terwijl dat niet zo is. Het christendom als een verlossingsreligie gaat in nog veel meer opzichten over kwaad en lijden. Bekering, nieuwe geboorte, een nieuwe hemel en nieuwe aarde, het gaat allemaal over herstel van het kwaad in ons en de komst van een nieuwe wereld waarin gerechtigheid heerst. In die zin komt de hulp en het handelen van God ook vaak in een andere vorm dan de vorm die je misschien verwacht: God is (voor mij in ieder geval) ook daar waar mensen soms een bijna bovenmenselijke kracht vinden om elkaar te hulp te schieten, of in te zien welk kwaad ze elkaar aanrichten en tot verandering komen.

Reacties

  1. Beste Maarten,

    Zou het christocentrische perspectief hier geen interessant licht op kunnen werpen? Het valt me namelijk op dat je wel over God spreekt, maar niet over Jezus. Regeert God niet over de wereld door Christus? En zo ja, wat zegt dit over het karakter van Gods voorzienigheid?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Simon,

    Scherpe observatie! Helemaal aan het einde gaat het impliciet wel over Christus als het over nieuwe geboorte en een wereld van gerechtigheid gaat. Als opgestane Heer staat deze wereld onder Christus' heerschappij. Dat kan voor gelovigen troost bieden, maar tegelijkertijd ook weer niet zo'n andere troost dan de overtuiging dat God de Vader in Christus voor hen die in Christus zijn, als zijn kinderen zorgt. En toch ook niet anders dan zo dat God door de Geest mensen beweegt om zich om te keren van het kwaad af naar het goede en naar elkaar toe. Kortom, heeft de klassieke voormoderne traditie niet toch een punt als ze in de voorzienigheid vooral over God spreekt en minder over Jezus?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Maarten,

    Ik heb toch het idee dat je niet helemaal op mijn punt ingaat. Christocentrisch denken over Gods heerschappij houdt namelijk ook in dat we de Vader kennen als Vader, door de Zoon! Geen 'algemene' God en daarna via Christus leren kennen wie Hij nu precies, ofwel 'persoonlijk' is, maar alleen door Christus weten wij dat Hij Vader is. En of we het nu trinitarisch of puur christocentrisch aanpakken, het gaat me erom of je door Gods openbaring alleen wat kan zeggen over Zijn heerschappij of dat we ook buiten die openbaring om 'in het algemeen' kunnen praten over het karakter van Gods heerschappij.
    Ik zie uit naar je antwoord!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts